Op welke schepen voeren de redders van Van der Klooster.
Hogaars schepen Van der Klooster
Stoer, breed en met een trots opgerichte boeg: de hogaars was ooit een vertrouwd gezicht op de ondiepe wateren van Zeeland en langs de Noordzeekust. Dit traditionele platbodemschip werd gebouwd voor één doel – vracht vervoeren waar andere schepen niet konden komen. Turf, stenen, landbouwproducten of verse vis: alles vond zijn weg via de hogaars.
In het begin tot het midden van de 20e eeuw speelden deze schepen een belangrijke rol in de regionale economie. Lokale families, zoals de Van der Kloosters, gebruikten hogaarsen voor hun handelsactiviteiten en droegen zo bij aan het leven en werken op en rond het water.
Vandaag de dag herinnert de hogaars ons aan een tijd waarin de zee niet alleen een grens was, maar ook een verbinding.
Foto: Hogaars in de haven van Burgh
Visservloot Burghsluis
Blazer HS1: Marien, Nelis en Dirk van der Klooster Jzn.
Hoogaars HS2: Cornelis van der Klooster ( Kees Klute)
Blazer HS3: Marinus van der Klooster ( Poeste)
Hengst HS3: Dirk van der Klooster Dzn. ( Kootje)
Reddingsboten Van der Klooster (Burghsluis)
De reddingsboot Prinses Wilhelmina (circa 1885–1920)
-
Roeireddingboot, zelfrichtend.
-
In 1906 experimenteel uitgerust met een benzinemotor.
-
In 1920 verwoest door een benzineontploffing; schipper Van der Klooster raakte zwaar gewond en de boot en boothuis waren onherstelbaar beschadigd.
Foto: 1910 De reddingsboot '' Prinses Wilhelmina'' met op de foto v.l.n.r. Marinus van der Klooster Jz, Cornelis van der Klooster, Marinus van der Klooster Dz, H. Speelman en Dirk van der Klooster.
De ramp met de Prinses Wilhelmina
De roeireddingsboot Prinses Wilhelmina was begin 20e eeuw gestationeerd in Burghsluis. Het was een moderne, zelfrichtende reddingsboot en een van de eerste die met een benzinemotor werd uitgerust. Daarmee stond zij symbool voor een nieuwe fase in de ontwikkeling van de Nederlandse reddingsvloot.
In 1920 sloeg het noodlot echter toe. In het boothuis vond een zware explosie plaats, waarbij zowel het gebouw als de Prinses Wilhelmina volledig werden verwoest. Schipper Van der Klooster, die op dat moment aanwezig was, raakte daarbij ernstig gewond. Voor de plaatselijke reddingsmaatschappij was dit een enorme klap: niet alleen ging een kostbare en innovatieve reddingsboot verloren, ook de continuïteit van de hulpverlening kwam tijdelijk in gevaar.
Het tragische einde van de Prinses Wilhelmina markeert een dramatisch hoofdstuk in de geschiedenis van de Nederlandse reddingsmaatschappijen. Toch leefde haar betekenis voort: de opgedane ervaring met gemotoriseerde en zelfrichtende boten vormde een belangrijke stap in de verdere ontwikkeling van de moderne reddingsvloot.
De reddingsboot Prinses Juliana (1921–1945)
Foto:De reddingsboot Prinses Juliana (1921–1945)
In 1921 nam het reddingstation Burghsluis de zelfrichtende reddingsboot Prinses Juliana in gebruik. Met haar 27 pk petroleummotor, later vervangen door een krachtigere 45 pk dieselmotor in 1939, vertegenwoordigde de boot een belangrijke stap in de modernisering van de Nederlandse reddingsvloot.
Helaas kwam er een tragisch einde aan de Prinses Juliana. In 1944, tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd het reddingstation gesloten en de boot door brand volledig verwoest. Dit verlies was een zware klap voor de reddingsdienst, maar de inzet en innovatie die de Prinses Juliana toonde, blijft een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van de KNRM.
Na 1945
-
Na de oorlog volgden modernere motorreddingsboten van de KNRM (toen nog KNZHRM), maar de rol van de familie Van der Klooster verschoof meer naar achtergrond.
-
Burghsluis verloor zijn boothuis in de oorlog en het station werd uiteindelijk opgeheven.
Foto: Reddingboot Prinses Juliana op de helling voor het boothuis en aan de zeedijk